zaterdag 28 juli 2012

Zaterdag

Voor een avondmens als ik is de werkweek een harde dobber. Ik weet het: er zijn mensen die het heerlijk vinden om vóór acht uur op hun werk te zijn. “Dan heb je lekker veel aan je dag,” zeggen ze en ze kijken fris en fruitig. Ze zitten zelfs al om zeven uur op de fiets en vinden dat “‘juist heerlijk”, want ook sportief zijn ze ’s morgens vroeg al.

Als avondmens heb ik net zoveel aan mijn dag, maar mijn zwaartepunt ligt op een ander moment. Ik lig nooit voor twaalf uur in bed, sta het liefst rond negen uur op (half tien vind ik ook niet erg), en start langzaam op met een kopje koffie. Ben ik eenmaal op gang, dan ga ik door tot ’s avonds laat. Terwijl die vroege beginners al om kwart over tien met kleine oogjes zitten te koekeloeren en op de bank in slaap vallen. Watjes zijn het, avondwatjes.

Toch is vroeg beginnen om een of andere reden de norm. Als je niet graag vroeg opstaat, kun je dat beter niet verder vertellen, want je lijkt algauw een luie donder. In de tropen kan ik me bij vroeg opstaan trouwens nog iets voorstellen – dan is het immers nog niet zo heet - maar in Nederland vind ik het pure onderdrukking van de avondmens.

Het weekend begint voor mij met uitslapen, want ik moet eerst bijkomen van het vroege opstaan van door de week. Ik ga dus niet "lekker ’s morgens vroeg” boodschappen doen, naar de Gamma, grasmaaien, stofzuigen, strijken, ramen lappen of iets anders wat betekent dat je niet kunt slapen. Zaterdagmorgen slaap ik bij voorkeur uit en doe ik niks.

Gelukkig heb ik een man die ook avondmens is, en wat voor één, een alfa-avondmens mag je wel zeggen. Als ik op zaterdag om twee uur ’s nachts echt begin af te knappen, krijgt hij nog een opleving. Die kan bestaan uit een nieuw muziekje opzetten, maar ook uit het bekijken van You Tube-filmpjes met muziek uit de jaren zestig of het opzoeken van vogelgeluiden om het jachtinstinct van onze hoogbejaarde kater Tijger te prikkelen. Die trouwens ook een avondtype is en er geen problemen mee heeft om ’s nachts wakker gehouden te worden. Maar die vogelgeluiden interesseren hem niet zo veel, die tijd heeft hij gehad.

Na het samen uitslapen – het grote voordeel van een relatie tussen twee avondmensen – ligt de zaterdagmiddag open. Vanaf dat moment gaat het niet meer om verschillen tussen ochtend- en avondmensen, maar meer om verschillen tussen mannen en vrouwen en om ruimte geven.

Waar ik denk dat ik de middag kan gebruiken voor iets als een was draaien, post uitzoeken, vriendin bellen of mailen, bh’s kopen, de krant lezen (op papier of Ipad), de kaartenvoorraad aanvullen voor mensen die ziek, jarig, overleden, geslaagd of gezakt zijn, of lekker op het balkon zitten met een cappuccino, krijgt mijn man hele andere opwellingen: de velgen van de auto schoonmaken (moet nodig gebeuren!), lekkere vis kopen, fruitsalade maken (hij is tegen kant-en-klare fruitsalades), de wijnvoorraad aanvullen uit een speciale streek in Portugal, op de Ipad de krant doorswipen, daarna op You Tube zwart-witfilmpjes bekijken van de Dreigroschenoper met Gisela May, en aansluitend nieuwe vogelgeluiden opzoeken die de oude kater misschien wel kunnen bekoren als hij vanavond weer wakker is.

Tussendoor pakt hij ineens zijn autosleutels: de bandenspanning van de auto moet worden gemeten. Nog nooit is zo’n actie in mij opgekomen. Bij bandenspanning denk ik hoogstens aan spanning die banden tussen twee mensen met zich mee kan brengen.

Hij gaat even alleen op pad en zegt na terugkomst: weet je wat ik ga maken? Gazpacho! Even later staat hij in de keuken - de Ipad voor hem op het aanrecht met Epke Zonderland zwiepend aan de rekstok bij de Olympische Spelen - en hij rommelt lekker met de staafmixer.

Ineens besluit ik een blog te gaan schrijven over deze zaterdag. De dag is immers nog lang voor avondmensen.


maandag 16 juli 2012

Regen

Nergens ter wereld is het weer zo vaak onderwerp van gesprek als in Nederland. Je weet dan ook nooit wat je te wachten staat. Net die zomer dat je in een duur buitenland was, was het hier stralend weer. Het jaar daarop bleef je vol vertrouwen in eigen land en goot het wekenlang en kreeg je ook nog lekkage in je nieuwe plafond door een miniem scheurtje in de dakbedekking.

Het prettige is dat je ‘het’ (klimaat, KNMI, kapitalisme) de schuld kunt geven, zonder dat iemand je daarop afrekent. Je mag oprecht verontwaardigd zijn over zoveel onvoorspelbaarheid. U wist het nog niet maar eigenlijk hebben we recht op goed weer. Net als we recht hebben op een uitkering en recht hebben op volle schappen in de supermarkt. Sommige dingen horen gewoon zo, zeker in ons land. Als het nog niet geregeld is, wordt het de hoogste tijd dat iemand dat gaat doen!

Ik zit thuis met een trui aan en aarzel of ik de kachel zal aanzetten. Een fikse herfstgriep heeft me al een week in zijn greep en ik kom net weer een beetje van de bank af. Niks geen blote voeten in slippers, maar pantoffels en sokken. En maar medelijden hebben met mijzelf en met de mensen die nu in een tentje moeten zitten, waar ze dan ook nog voor betaald hebben. En die daarom achteraf gaan zeggen dat het zo gezellig was om samen binnen te zitten in de caravan of in de kantine van de camping. En dat het ook best leuk was om buiten met een paraplu in een poncho met grote rubberen laarzen naar de modderige douches te lopen - hoewel het best onhandig was om je met al die spullen in dat koude, natte hokje om te kleden zonder weer net zo modderig weg te gaan als je gekomen was. Ze zullen zeggen dat het slechte weer enorm verbroedert en dat ze nu eigenlijk meer hebben genoten van elkaar dan als het te warm is. En dan gaan ze stiekem volgend jaar toch maar naar Tenerife met zongarantie. En dan blijkt het in Nederland ineens een superzomer te zijn terwijl ze daar bijna door een modderstroom zijn meegesleurd. Zo is alles weer betrekkelijk.

Ik denk aan mijn dochter in Afrika, in Ghana is het ook regentijd. Een aantal keren per dag stort daar de regen met bakken naar beneden, het bliksemt en dondert gigantisch, en dan houdt de regen gewoon weer op. Zo nodig wordt de elektriciteit gerepareerd en ieder pakt de draad weer op. Het is daar trouwens warm en nat, hier is het koud en nat. Hier hebben we daarentegen verwarming, riolering en waterleiding. Waar mijn dochter verblijft is geen sanitair of afwatering en ik probeer me voor te stellen – liefst niet te gedetailleerd - wat het effect is van zo’n stortbui in een dorp waar 1500 mensen zoveel keer per dag toch ergens iets kwijt moeten.
Zou er ook een buienradar zijn voor Ghana (en niet buienrader, zoals een vriend van mij het noemt).

Ik droom van een zomeravond met droge witte wijn op een balkon, van gebakken gamba’s op een terras aan zee. Zo’n terras met uitzicht op loungebanken met zanderige kussens waarbij je je afvraagt wie er allemaal al tegenaan hebben gezeten met hun ingesmeerde lichamen. Waar de hele tijd stevige blote benen die liever binnen waren gebleven langs je komen schuifelen met voeten in Birkenstocks of teenslippers. Waar de hoeveelheid tattoos verbijsterend groot is. Variёrend van een vlinder tussen twee middenvoetsbeentjes of een dolfijntje net boven de enkel tot totaal gedecoreerde armen (dat heet een sleeve), waarbij liefst nog kunstig een spinnenweb rondom de elleboog is getekend.

Ach, zomer heeft ook zijn nadelen. Zo’n verbrand hoofd met trekkerig vel van de zon is toch ook niks. En die zware natte handdoeken vol strandzand ook niet, waarin dan nog een restant blijkt te zitten van het broodje eiersalade dat je halverwege de dag na een windvlaag ineens kwijt was.

En wat dacht je van al die bosbranden in Zuid-Europa en die hittegolf in Amerika? Daar hopen ze op regen die niet komt. Dan heb ik liever onze regen, daar krijg je tenminste een groen landje van. En met een paraplu, een poncho en rubberen laarzen kom je overal.

Zo is alles weer betrekkelijk, dus geef mij dan maar boerenkool in juli.