vrijdag 23 juni 2017

Dip

Net als ik somber in de kamer zit te hangen omdat schrijven vandaag niet lukt – ik ben erg moe en mijn hoofd voelt als een zware loden kogel zonder hersens - rolt een mailtje binnen. Ik heb geen zin om ernaar te kijken.
Ik had vandaag een schrijfdag willen houden. Elke week reserveer ik daarvoor een dag in mijn agenda. Maar mijn hersens willen niet meewerken, ze staan op stand-by. Ik kan me niet concentreren, ik kan niet scherp denken, laat staan dat ik enigszins gestructureerd en gefocust kan werken aan het boek dat ik aan het schrijven ben over de afgelopen drie jaar, waarin mijn leven zo veranderde door een auto-ongeluk.
Dit vind ik een van de moeilijke dingen van niet-aangeboren hersenletsel (NAH): ook al ben ik nog zo gemotiveerd, ik moet het per dag nemen zoals het komt en me aanpassen. Plannen kunnen zomaar niet doorgaan, soms gaat het gewoon allemaal niet. En dan moet ik ook nog de moed erin houden en positief blijven.
Aan mijn buitenkant zie je niks, maar op zo'n dag als vandaag word ik keihard geconfronteerd met mijn beperkingen en vind ik het leven moeilijk.

Ik probeer te bedenken waarom het niet lukt. Soms is een duidelijke oorzaak aan te wijzen, soms ook niet. NAH is onvoorspelbaar.
Waarschijnlijk heb ik gisteravond te veel energie gebruikt bij een prikkelrijk etentje met een vriendin: het restaurant was vrij lawaaiig en onrustig, er was ook muziek en we hebben een paar uur bijgepraat. Ik had wel de hele dag rust gehouden en mijn energie opgespaard voor dit uitje en ik ging op tijd weer naar huis, maar blijkbaar was het toch te veel.
Ondanks een flinke nachtrust ben ik nog uitgeput. Mijn hersens willen vandaag alleen rust. Accu is low, no output.

Dan open ik toch maar het mailtje. Het is van een ergotherapeut van een revalidatiecentrum uit Zwolle. Ze heeft mijn gedicht 'Opgebroken stad' gekregen van een jonge cliënte met NAH die ze een jaar heeft begeleid. Het gedicht heeft haar heel erg geraakt (“Ik werd er stil van en kreeg kippenvel. Wat een prachtige woorden en treffende omschrijving van wat zoveel mensen met hersenletsel dagelijks ervaren. En moeilijk duidelijk kunnen maken aan hun omgeving.”) Daarom heeft ze het gedicht met haar collega's gedeeld. Iedereen vindt het prachtig en ze willen er daarom iets mee doen. Vind ik het goed als ze mijn gedicht in hun stilteruimte ophangen en plaatsen in het personeelsblad?

Ik krijg spontaan een huilbui van verdriet en blijdschap tegelijk. Het is zo fijn dat ik heb kunnen verwoorden wat anderen ook meemaken en dat ik daarmee mensen kan helpen, en ik ben dankbaar voor de waardering die ik ervoor krijg. Tegelijk is het allemaal zo verdrietig wat er is gebeurd, en ik mis nog steeds mijn oude werk en mijn collega's.

Ik lees mijn eigen gedicht nog maar eens, misschien heb ik er zelf ook nog wat aan. En mijn boek gaat er komen, langzaam maar zeker. Want ook met kleine stapjes kun je uiteindelijk een grote reis maken.

Opgebroken stad

Zinloos verlang ik naar wat vroeger was
Naar de wereld van verschil
Waarin lichaam en geest
Feilloos samenwerkten
Waarin de dag bestond uit
Nog even dit en nog even dat
Zonder dat de accu haperde
Waarin slapen leidde tot uitrusten
En schijnbaar alles lukte
Zelfs de zon scheen altijd
Zoals in elke mooie
Herinnering

De dag bestaat nu
Uit stap voor stap
Uit één piek van de dag
Uit doseren
Uit grenzen
Uit één ding tegelijk
Uit onverklaarbaar moe
En uit kijken naar de wereld
Die langs me heen
Doordendert

Onzichtbare opbrekingen
In mijn hoofd
Maken denken vermoeiend
Elk gesprek een marathon
Steeds weer een omleiding
Of gaten in het asfalt
Als in een opgebroken stad
Vind ik moeizaam mijn weg
Maar soms verdwaal ik
Zonder dat iemand het ziet
In mijn eigen straten
En alles loopt vast
Tot ik niet eens meer weet
Wat ik net heb gezegd

Met een brok in mijn keel
Kijk ik naar de restanten
Waar ik het mee moet doen
Toch zie ik her en der
Een boom, een bloem
Een glimlach
Omdat het ook mooi kan zijn
In een opgebroken stad
En je overal kunt komen
Met navigatie.

©  Christine Kliphuis