zaterdag 14 mei 2016

Afscheid

Na de afscheidslunch verscheur ik in twee uur tijd alle papieren van mijn baan als klachtenbemiddelaar die nog in mijn werktas zitten. De paperassen zijn gestold op datum verkeersongeluk, nu twee jaar geleden. Ze hebben geduldig in hun mappen gewacht op betere tijden, tevergeefs.
Veel aantekeningen en onderwerpen herken ik nog, ik herinner me weer waar ik toen mee bezig was. Het leest als een geschiedenisboek over een periode die ik zelf heb meegemaakt.

Na het therapeutisch scheuren heb ik 38 lege plastic mapjes over. Ik laat ze demonstratief op tafel liggen om mezelf eraan te herinneren dat dit dus is wat je overhoudt: een stapel uitgezakte plastic mapjes die je misschien nog weer voor iets anders kunt gebruiken. Al moet je dan wel eerst de etiketjes eraf zien te krijgen die nog vasthoudend verwijzen naar een vorig leven en naar vergeten actualiteiten. In de mapjes zaten aantekeningen, gespreksverslagen, brochures, adreslijsten, kwartaalrapportages, afspraken uit het werkoverleg, actiepunten die er nog steeds dringend uitzien. Alleen zijn ze allang door iemand anders overgenomen en afgehandeld, of ze hebben zichzelf opgelost. De uitroeptekens die ik erbij had gezet, zijn bijna vertederend. Wat is nou eigenlijk echt belangrijk? Het is maar goed dat je meestal niet stilstaat bij de betrekkelijkheid der dingen. Anders zou je je nergens meer druk over maken, en al zeker niet over je werk.

Op tafel liggen ook de lieve persoonlijke kaarten en de cadeautjes die ik kreeg van mijn collega's: een mooi sieraad van een echte kunstenares, een boekje van Toon Tellegen met dierenverhalen over afscheid, een boekje met levenswijsheden van Toon Hermans, en een set 'Feel good inspiratiekaarten voor een positieve kijk op het leven'. Om die wat kleffe kaarten weg te drinken heb ik gelukkig ook een fles witte wijn gekregen. Ook kreeg ik het hippe boekje Omdenken, waarmee je zelfs van een shit-verkeersongeluk met grote gevolgen nog een mooie uitdaging kunt maken die je niet had willen missen.

Ik houd van het woord zingeving. Je kunt zin aan iets geven, so cheer up! Van de meest zinloze narigheid kun je nog iets moois maken, of het nou een auto-ongeluk is of een brand, een overstroming of een brutale inbraak in je huis. En als je het zelf niet doet, helpen anderen je wel met opmerkingen als: het heeft zo moeten zijn, niets gebeurt zomaar, dit kan geen toeval zijn, je maakt dit niet voor niets mee.

Ik denk dat deze gedachten voortkomen uit een diepe behoefte aan een zinvolle verklaring voor wat er in het leven gebeurt. Het moet allemaal toch wel ergens goed voor zijn. Want stel je voor dat het leven inderdaad alleen maar draait om mazzel, stomme pech en toeval en dat er geen diepere reden, hogere macht of karma is. Dan zouden we ons wel erg klein en onbetekenend op deze aarde gaan voelen.

Ik kan inmiddels wel wat 'feel good inspiratiekaarten voor een positieve kijk op het leven' gebruiken en pak het kekke doosje erbij. Ik zal de kaarten goed schudden en er dan blind drie uitkiezen. Welke dat worden kan uiteraard geen toeval zijn.

De inspiratiekaarten zeggen:
1 Het gras is groener waar je het water geeft.
2 Sterren kunnen alleen maar schijnen als het donker is.
3 Problemen zijn kansen in werkkleding.

Ok, kom nu dan maar door met die fles witte wijn.




woensdag 16 maart 2016

Uitvaart

Het gezelschap is bont want ze stond midden in het leven, net als haar man, zoon en dochter. Er zijn veel mensen van verschillend pluimage: familie, vrienden, kennissen, collega's zoals ik. Wat ze delen is hun betrokkenheid bij deze dood en een witte roos. Ze wilde graag dat iedereen er een mee zou nemen. Het stond expliciet op de rouwkaart: geen bloemen, alleen één witte roos. De instructie was direct en duidelijk, zoals ze zelf ook was. Dit is wat ik wil.
In de wachtruimte zie ik diverse mensen witte rozen uitdelen aan een groepje vrienden of collega's, de inkoop is snel en efficiënt geregeld. Want als zij een witte roos wil, dan krijgt ze die. Iedereen gunt haar dat. Bij de meeste rozen zit het cellofaan er nog omheen. Of was dat niet de bedoeling? Dat heeft ze er niet bij gezegd.
'Ach, maakt niet uit, als het maar een witte roos is,' hoor ik haar zeggen.

Het is zo druk in de aula dat veel mensen moeten staan. Ze zou vast tevreden zijn over de grote opkomst. Dit is wat ze wilde, heel veel mensen om haar uit te zwaaien. Ik hoop echt dat ze boven ons zweeft en goedkeurend knikt. Bijna lijkt het of ik haar even kan zien daarboven.

Het zien van mijn oud-collega's doet me goed. Zo vertrouwd zijn ze, ze zijn min of meer mijn familie, meer dan tien jaar deelden we lief en leed en fusie. En ook al ben ik al twee jaar uit de running door een auto-ongeluk en is deze aanleiding triest, het is even of ik weer thuis kom. Het liefst zou ik weer met ze meegaan, gewoon weer meedoen op het werk net als vroeger, toen alles in mijn hoofd nog naadloos werkte en ik kampioen was in snel schakelen. Toen ik genoot van een bord vol onderwerpen, van hectische toestanden met ongeduldige pers aan de lijn – of zelfs al met camera's onderweg. Ik bulkte van energie en genoot van de reuring en de afwisseling.
Het weerzien doet me goed maar maakt me – toch onverwacht – ook ineens heel verdrietig. Kon ik maar terug naar het verleden en weer lekker bezig zijn. Ik mis mijn oude werkomgeving en de mensen met wie ik samenwerkte maar met wie ik ook praatte over alles wat ons bezighield, zowel op het werk als privé. We leefden met elkaar mee en waren oprecht geïnteresseerd.

'Ik zit in de Wifi,' grapte ik pas tegen iemand. Dat klinkt toch leuker dan 'Ik zit in de WIA, de opvolger van de WAO'. Ik ben voor 75% arbeidsongeschikt verklaard en kan volgens de keuringsarts nog een beperkt aantal uren per week simpel werk doen dat niet te veel van me vraagt. Volgens de UWV-arbeidsdeskundige, die moest uitzoeken welke werkzaamheden ik met mijn beperkingen nog wel kan doen, kan ik nog aan de slag als 'productiemedewerker, medewerker in de kunststof- of rubberindustrie of medewerker in de tuinbouw'. Een nieuwe carrière ligt dus in het verschiet. Theoretisch dan.

Vroeger hoorde je bij een uitvaart tussen de sprekers in alleen muziek en had ieder daarbij zijn eigen gedachten aan de overledene of – bij meer afstand – de boodschappen, de ziekte van een eigen dierbare of misschien de heftige uitvaart van iemand anders. Met de komst van digitale foto's en Powerpoint is het ook mogelijk geworden iemands leven te laten zien.
Er is een slideshow met foto's uit haar leven. Ik zie beelden langskomen van haar jeugd, gezinsleven, grote pretmomenten, feestdagen, vrolijke familietaferelen. En dan zie je hoe haar ziekte de boel overneemt. Eerst is ze nog stevig van postuur, later is ze breekbaar, eerst schatert ze nog breeduit en trekt een gek gezicht samen met haar man, later zit ze, frêle ineens, met een glimlach stil te genieten naast haar stralende dochter.

De muziek die wordt gedraaid is een tijdsbeeld en zou ook bij mijn afscheid hebben gepast: Time, Stairway to heaven, Will I see you in heaven. Tussendoor spreekt haar dochter, haar schoonzus, iemand namens ons als collega's. Ook mensen uit de tenniswereld, waar haar dochter groot werd en zij als moeder bekend werd als trouwe fan, coach, humorvolle criticus van alles en iedereen en ook als een gek mens waar je mee kon lachen.
Haar dochter van 21 is hartverscheurend en ontroerend als ze huilend vertelt dat ze nog nooit zoiets ergs in haar leven heeft meegemaakt als de dood van haar moeder. Dat ze dacht dat het erg was een tenniswedstrijd te verliezen, maar dat dat niets is vergeleken met het verliezen van je moeder. Ook haar man spreekt even, gebroken, zegt dat hij het nog niet kan bevatten. Hoe moet hij verder nu na al die jaren de spil en het anker van het gezin is vertrokken? Als ze had gekund, had ze hem vast ook nu uitgelegd wat hij moest doen en hoe hij dit moest aanpakken. Maar hij moet het nu zelf gaan leren.
Haar zoon blijft zich in zijn toespraak vertwijfeld afvragen waarom nou juist zijn moeder moest sterven. Ze was toch genezen verklaard door de artsen? Hoe kon het dan dat de ziekte terug was gekomen? Hij beseft dat hij nooit antwoord zal krijgen, maar de vragen blijven.

Ik voel mee, het meest nog met de dochter en zoon die hun moeder verliezen op een leeftijd dat ze zelf nog zo jong en in ontwikkeling zijn. Toen mijn vader overleed – mijn maatje met wie ik over alles kon praten en die mij begreep en accepteerde – was ik 19. Ik besefte meteen dat zijn dood iets heel groots was, maar ik kon niet weten hoe groot. Ik besefte bij lange na niet wat de impact op mijn leven zou zijn, dat het missen zou wennen maar nooit over zou gaan, dat er altijd momenten zouden blijven waarop ik hem miste, omdat hij daar gewoon bij moest zijn en niet weg had mogen gaan.
Wat ik ook niet besefte was dat hij – hoe onwerkelijk ook – in de loop der jaren weer steeds dichterbij zou komen, overal met me mee zou gaan en deel van mij zou worden.

Nog altijd hoop ik hem terug te zien als ik zelf het aardse leven achter mij laat. Ik ga ervan uit dat hij dan inmiddels is herenigd met mijn overleden moeder en het niet meer uitmaakt dat hij maar 49 werd en zij 77. En dat ik nog steeds zijn dochter ben, ook al ben ik tien jaar ouder dan hij ooit is geworden.

Na de toespraken lopen we allemaal langs de kist en leggen onze witte roos erop. Er zijn rozen met en zonder cellofaan. Het is goed zoals het is.