Ik begrijp haar. Het is de paradox van de
moederkindrelatie: zo dicht bij elkaar staan dat je soms afstand moet nemen om elkaar
niet te verstikken of om niet in elkaars emotie te verdwijnen. Zelf vertelde ik
mijn moeder nare dingen ook pas als ik ze al had opgelost of als het ergste
achter de rug was. Anders zou ze zich zorgen maken. Ook zou ik haar oprechte belangstelling
even niet kunnen verdragen. Zelfmedelijden kun je soms niet gebruiken.
Ik tuur naar mijn dochters gezicht op het vlekkerige Skype-beeld
uit Ghana. Is ze bleek, hoe staan haar ogen? De beeldkwaliteit is te slecht om
mijn moederinstinct te bevredigen, het maakt me onrustig. Ik zou aan haar
willen voelen en snuffelen: is ze warm, ruikt ze ziek?
Ze vertelt over de hoge koorts die ze heeft gehad, de
hele erge diarree, de buikpijn. Hoe ze ’s nachts een tijd hondsberoerd buiten naast
de wc (d.w.z. een smerig gat in de grond) op een bankje heeft gezeten en
probeerde laconiek met de situatie om te gaan. Omdat ze immers toch nergens
heen kon.
Eigenlijk wil ik zeggen: “Nu is het mooi geweest, je komt
direct naar huis! Weg daar uit dat gevaarlijke Afrikaanse dorp met middeleeuwse
hygiёnische toestanden!” maar in plaats daarvan prijs ik haar verstandige
acties en vertel ik over mijn voorbereidingen voor mijn reis. Nog een maand en
dan ga ik haar opzoeken. Ze haalt me op in Accra en dan sluiten we haar
verblijf af met een gezamenlijke vakantie. Ik vertel over de vaccinaties die ik
heb gehaald bij mijn GGD-collega’s. Daardoor heb ik nu twee pijnlijke armen en voel
ik me wat grieperig – ik heb een klein beetje de gele koorts. Ik vertel er zo
luchtig mogelijk over, zodat ze zich geen zorgen over me zal maken.
Mijn mobiel gaat, mijn mans foto licht op. Hij is die dag
met zijn broer aan het racefietsen in Brabant.
“Hoi, met mij,” zegt hij erg vrolijk. “Ik bel je maar
even, want ik heb een ongelukje gehad met de fiets. Ik voel me goed, maar ik lig
nu op de spoedeisende hulp in het ziekenhuis. Ik herinner me niks van wat er
gebeurd is, ik kwam bij in de de ambulance. En mijn pink moet worden gehecht.” Zijn
broer vertelt met trillerige stem dat mijn man in een bocht door steenslag onderuitgleed
en bewusteloos bleef liggen. Zijn fietshelm heeft hem gered, die is helemaal
gedeukt.Ineens verandert de wereld. Ik moet naar Brabant, naar het ziekenhuis.
Via de Skype-verbinding heeft mijn dochter het gesprek deels
gevolgd. Er volgt een acute rolwisseling: “Mam, je mag nu niet zo in de auto
springen,” zegt ze streng. “Eerst even tot jezelf komen en wat eten. En laat me
vanavond nog even weten hoe het is.” Ik beloof het.
Het is anderhalf uur rijden naar Oss. Mijn man stuurt berichten
uit het ziekenhuis. Leve de
spraakcomputer van WhatsApp / Ik moet nog even een röntgenfoto laten maken
van mijn pink, Vette shit shit hits
op zoom maar voel me goed / Zo de
leukste foto is gemaakt en ik heb zeist hechtingen. De spraakcomputer werkt
toch nog niet helemaal goed.
Als ik aankom, is hij net uit het ziekenhuis ontslagen en staat buiten op me te wachten. Daar staat hij in zijn fietskleding, samen met zijn broer. Hij lacht blij als hij me ziet. Ik knuffel hem voorzichtig, want hij zit vol
schrammen en builen, ook op zijn gezicht.
Vanmorgen kon ik niet vermoeden hoe gelukkig ik vanmiddag
zou zijn om hem weer te zien.
De diagnose: lichte hersenschudding (dus rustig aan doen),
kneuzingen en schrammen, vooral aan de linkerkant, zes hechtingen in zijn linkerpink
(over een week door de huisarts laten verwijderen).
Hij is nog erg hyper van de adrenaline en heeft ook ’s avonds nog veel
praatjes. Hij kan er maar niet over uit dat hij zich niks kan herinneren van
wat er is gebeurd. Zijn broer daarentegen lijdt nog zichtbaar onder het nare
beeld van zijn bewusteloze broer die voor dood op de weg lag. En die nu weer zo
verbazend levendig zit te praten.
Een dag later zijn alle praatjes voorbij. Mijn man likt
zijn wonden en blijft een groot deel van de dag in bed. Hij heeft overal pijn,
is moe en krijgt hoofdpijn als hij zich beweegt.
Als eigentijds verwerkingsritueel plaatst hij een bericht
op Facebook over zijn fietsongeluk. Zo kan hij zijn ervaring snel met veel
mensen delen.Daarna gaat hij heel voorzichtig douchen met een pedaalemmerzak om zijn hand, zodat de gehechte pink niet nat kan worden. Aan fietsen moet hij nog even niet denken. Na het douchen help ik hem met afdrogen, heel voorzichtig.
Ik sms mijn dochter in Ghana dat het alweer heel goed met
hem gaat, zodat ze zich geen zorgen zal maken.
Mooi geschreven, voelt alsof je er bij zou kunnen zijn geweest!
BeantwoordenVerwijderenToitoi met alles,
Liefs,
Hanneke
Oei, wat een dag. Ik hoop dat je volgende berichten over wat aangenamere gebeurtenissen gaan. Het leest als een trein.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes, Alie
Gelukkig gingen mijn vorige blogs ook al over vrolijker onderwerpen!
Verwijderengroetjes Christine